Deuteronomium 6:8-19 Het Boek (HTB)

8. Bind ze aan uw hand, draag ze op uw voorhoofd

9. en schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van uw steden.

13. Als u voldaan bent, vergeet dan niet Hem dankbaar te zijn en Hem te dienen en alleen zijn naam te gebruiken voor het bekrachtigen van uw beloften.

14. U mag de afgoden van de naburige volken niet vereren,

15. want de Here, uw God, die bij u woont, is een jaloerse God. Zijn toorn zou dan wel eens tegen u kunnen ontbranden, zodat Hij u van de aardbodem wegvaagt.

16. U moet de Here, uw God, niet op de proef stellen, zoals u deed toen u zich tegen Hem beklaagde bij Massa.

17. U moet al zijn geboden met woord en daad gehoorzamen.

18. Alleen dan zult u doen wat rechtvaardig en goed is in de ogen van de Here. Als u Hem gehoorzaamt, zal het u goed gaan en zult u het land kunnen binnentrekken en in bezit nemen dat de Here uw voorouders beloofde.

19. Ook zult u in staat zijn uw vijanden die in uw land leven te verdrijven, want de Here heeft dat al bepaald.

Deuteronomium 6