1. ‘De Here, uw God, droeg mij op u al deze geboden te geven, die u moet gehoorzamen in het land dat u spoedig zult binnentrekken en waar u zult leven.
10-12. Wanneer de Here, uw God, u in het land heeft gebracht dat Hij uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob beloofde en u grote steden vol met goede dingen heeft gegeven—steden die u niet zelf hebt gebouwd, bronnen die u niet hebt gegraven en wijngaarden en olijfbomen die u niet hebt geplant—en wanneer u uw buik vol hebt gegeten, zorg er dan voor dat u de Here, die u uit Egypte—het land van de slavernij—heeft bevrijd, niet vergeet.