47. Israël veroverde diens land en dat van koning Og van Basan, beiden waren Amoritische koningen, die ten oosten van de Jordaan regeerden.
48-49. Israël veroverde ook het gehele gebied tussen Aroër aan de rand van het dal van de Arnon en de berg Sion—ook wel Hermon genoemd—en al het vlakke land ten oosten van de Jordaan tot aan de Zoutzee, aan de voet van de hellingen van de berg Pisga.