1. Nadat Mozes al deze dingen tegen het volk Israël had gezegd,
2. vervolgde hij: ‘Ik ben nu honderdtwintig jaar oud! Ik ben niet langer in staat u te leiden, want de Here heeft mij gezegd dat ik de Jordaan niet mag oversteken.
3. Maar de Here Zelf zal u leiden. Hij zal de volken die daar wonen, vernietigen en u zult hen overwinnen. Jozua is uw nieuwe aanvoerder, want dat heeft de Here gezegd.
4. De Here zal de volken die in het land wonen, vernietigen, net zoals Hij Sichon en Og, de koningen van de Amorieten, vernietigde.
5. De volken die daar wonen, zal de Here aan u overleveren en u zult hen vernietigen zoals ik u heb opgedragen.
6. Wees sterk! Wees moedig! U hoeft geen angst voor hen te hebben! Want de Here, uw God, zal bij u zijn. Hij zal niet tekortschieten en u niet in de steek laten.’
10-11. Hij gaf hun de volgende opdracht: deze wetten moesten aan het eind van elk zevende jaar, het sabbatsjaar, worden voorgelezen op het Loofhuttenfeest, wanneer het hele volk bijeenkwam voor de Here bij het heiligdom.
15-16. Hij verscheen aan hen in een grote wolk bij de ingang van de tabernakel en zei tegen Mozes: ‘Nadat u gestorven bent en u bij uw voorouders te ruste bent gegaan, zal het volk in het beloofde land vreemde goden gaan aanbidden. De Israëlieten zullen Mij vergeten en het verbond dat Ik met hen heb gesloten, verbreken.