1. Op de vlakten van Moab herhaalde Mozes de regels van het verbond dat de Here bij de berg Horeb met het volk Israël had gesloten.
2-3. Hij riep alle Israëlieten bij elkaar en zei: ‘U hebt met eigen ogen de grote plagen en machtige wonderen gezien die de Here over de farao en zijn volk in het land Egypte bracht.
4. Maar pas vandaag heeft de Here u inzicht gegeven, uw ogen en oren geopend.
14-15. Dit verbond en bijbehorende vervloekingen gelden niet alleen voor u, zoals u hier vandaag voor Hem staat, maar ook voor alle toekomstige generaties van Israëlieten.
19-20. Laat niemand bij het horen van deze vervloekingen optimistisch denken: “Het gaat mij toch wel goed, ook al ga ik mijn eigen gang.” Want de Here zal dat niet vergeven! Zijn toorn en jaloezie zullen zich in al hun hevigheid tegen die man keren. En alle vervloekingen die in dit boek staan geschreven, zullen op hem neerkomen en de Here zal ervoor zorgen dat niets op aarde nog aan hem herinnert.