Deuteronomium 26:1-10 Het Boek (HTB)

1. ‘Wanneer u aankomt in het land, het hebt veroverd en erin woont,

4. De priester zal de mand dan uit uw hand nemen en die voor het altaar neerzetten.

5. Dan zult u staande voor de Here, uw God, zeggen: “Mijn voorvader was een zwervende Arameeër, die als vreemdeling naar Egypte trok. Hij was met weinig mensen, maar ze groeiden in Egypte uit tot een sterk en machtig volk.

8. Met machtige wonderen en een sterke hand leidde Hij ons toen uit Egypte. Hij deed grote en geweldige wonderen voor de ogen van de Egyptenaren.

9. Hij heeft ons naar deze plaats gebracht en ons dit land gegeven, dat overvloeit van melk en honing.

10. Kijk, Here, ik breng U nu de eerste opbrengsten van de grond die U mij hebt gegeven!” Zet de opbrengst dan neer voor de Here, uw God, en aanbid Hem.

Deuteronomium 26