Deuteronomium 11:1-4 Het Boek (HTB)

1. ‘U moet de Here, uw God, liefhebben en al zijn geboden gehoorzamen.

2. Luister! Ik heb het niet tegen uw kinderen, die de straffen van de Here nooit hebben ondergaan en die zijn grootheid en vreselijke macht nooit hebben gezien.

3. Zij waren geen getuigen van de wonderen die Hij in Egypte deed tegen de farao en zijn hele land.

4. Zij hebben niet gezien wat God deed met de legers van Egypte, met hun paarden en strijdwagens, hoe Hij hen in de Rietzee liet verdrinken terwijl zij u achtervolgden en hoe de Here hen machteloos heeft laten staan tegenover u tot op de dag van vandaag!

29-30. Wanneer de Here, uw God, u het land binnenbrengt om het in bezit te nemen, zult u de zegen uitspreken vanaf de berg Gerizim en de vloek vanaf de berg Ebal! (Gerizim en Ebal zijn bergen die ten westen van de Jordaan liggen, waar de Kanaänieten leven in het vlakke land bij Gilgal, waar de eikenbossen van Moré liggen).

Deuteronomium 11