35. ‘Kom snel kijken,’ zei Jonadab tegen de koning. ‘Daar zijn ze! Uw zonen komen er aan, zoals ik u vertelde.’
36. Korte tijd later bereikten zij de stad, huilend en treurend, en de koning en zijn metgezellen konden hun tranen ook niet bedwingen.
37-39. Absalom vluchtte naar koning Talmai van Gesur, waar hij drie jaar bleef. Ondertussen begon David, die Amnons dood had verwerkt, steeds meer te verlangen naar zijn zoon Absalom.