2 Kronieken 6:37-38-42 Het Boek (HTB)

4. ‘Gezegend zij de Here, de God van Israël, die rechtstreeks tegen mijn vader David sprak en nu zijn belofte aan hem is nagekomen. Want Hij zei tegen hem:

7. Het was de hartewens van mijn vader David deze tempel te bouwen als een woonplaats voor de Here, de God van Israël.

37-38. en als zij in dat land van ballingschap zich weer tot U bekeren en vol verlangen in de richting kijken van dit land dat U aan hun voorouders gaf en in de richting van deze stad en deze tempel die ik heb gebouwd en met hun hele hart hun zonden aan U belijden en U vragen hen te vergeven,

39. luister dan vanuit de hemel waar U woont, naar hen. Help hen en vergeef uw volk, dat tegen U heeft gezondigd.

40. Ja, mijn God, houd uw ogen en oren geopend voor alle gebeden die vanuit deze plaats tot U worden gericht.

41. Sta nu op, Here God, en vestig U in deze rustplaats waar de ark van uw kracht al een plaats heeft gevonden. Laten uw priesters, Here, in heil gekleed gaan en laten uw vrienden zich verheugen over uw vriendelijke optreden.

42. O Here God, keer uw gezicht niet af van mij, uw gezalfde. Denk toch aan uw liefde voor David en de goedheid waarmee U hem hebt behandeld.’

2 Kronieken 6