2 Kronieken 6:3-16 Het Boek (HTB)

3. Daarna draaide de koning zich om naar de samengekomen Israëlieten en zegende hen met de woorden:

4. ‘Gezegend zij de Here, de God van Israël, die rechtstreeks tegen mijn vader David sprak en nu zijn belofte aan hem is nagekomen. Want Hij zei tegen hem:

7. Het was de hartewens van mijn vader David deze tempel te bouwen als een woonplaats voor de Here, de God van Israël.

10. En nu heeft de Here gedaan wat Hij beloofd heeft, want Ik ben mijn vader opgevolgd als koning en ik heb de tempel gebouwd voor de naam van de Here, de God van Israël

11. en er de ark een plaats gegeven. In die ark rust het verbond tussen de Here en zijn volk Israël.’

14. ‘O Here, God van Israël, er is geen god zoals U in de hele hemel of op aarde. U houdt U aan het verbond en blijft trouw aan hen die U gehoorzamen en die met vreugde uw wil doen.

15. U bent uw belofte aan mijn vader David nagekomen, zoals vandaag blijkt.

16. En nu, God van Israël, wilt U zorgen dat ook de rest van wat U hem hebt beloofd, werkelijkheid wordt? U zei immers tegen mijn vader David: “Uw nakomelingen zullen voor altijd over Israël regeren als zij mijn wetten net zo nauwgezet gehoorzamen als u hebt gedaan.”

2 Kronieken 6