2 Kronieken 31:4-21 Het Boek (HTB)

4. Verder riep hij de inwoners van Jeruzalem op hun bijdragen te leveren voor de priesters en Levieten, zodat die niet met andere bezigheden in hun levensonderhoud hoefden te voorzien, maar zich volledig konden wijden aan de taken die hun in de wet van God waren opgedragen.

9. ‘Waar komt dit allemaal vandaan?’ vroeg Hizkia de priesters en Levieten.

10. En de hogepriester Azarja, afkomstig uit de familie van Zadok, antwoordde: ‘Dit zijn de tienden. Wij eten al wekenlang van deze voedselvoorraden en dit is allemaal nog over. De Here heeft zijn volk echt gezegend.’

11. Hizkia gaf daarop opdracht voorraadkamers in te richten in de tempel.

16. De priesters die dagelijks dienst deden in de tempel en hun familieleden werden echter direct van daaruit bevoorraad en waren dus niet betrokken bij deze grote uitdeling.

19. In elke priesterstad werden mannen aangewezen die moesten zorgen voor de uitdeling van voedsel en andere zaken aan alle familieleden van de priesters in de omgeving en aan alle geregistreerde Levieten.

20. Op die manier regelde koning Hizkia deze zaken in heel Juda en in de ogen van de Here, zijn God, was hij een goed en rechtvaardig man.

21. In alles wat hij deed in de dienst voor het huis van de Here, handelde hij naar de wetten en geboden van de Here. Hij zocht de Here met zijn hele hart en de Here zegende hem.

2 Kronieken 31