2 Kronieken 29:1-12-14 Het Boek (HTB)

1. Hizkia was vijfentwintig jaar toen hij koning van Juda werd en regeerde negenentwintig jaar vanuit Jeruzalem. Zijn moeder heette Abia en was de dochter van Zacharia.

10. Maar ik wil nu een verbond sluiten met de Here, de God van Israël, zodat zijn vreselijke toorn van ons wordt afgewend.

11. Mijn kinderen, verwaarloos uw plichten niet langer, want de Here heeft u uitgekozen om Hem te dienen en voor Hem reukwerk te verbranden.’

12-14. Toen kwamen de volgende Levieten in actie. Van de familie van Kehat: Mahath, de zoon van Amasai, en Joël, de zoon van Azarja; van de familie van Merari: Kis, de zoon van Abdi, en Azarja, de zoon van Jehallelel; van de familie van Gersom: Joah, de zoon van Zimma, en Eden, de zoon van Joah; van de familie van Elisafan: Simri en Jeïël, van de familie van Asaf: Zacharia en Mattanja; van de familie van Heman: Jehiël en Simi; van de familie van Jeduthun: Semaja en Uzziël.

2 Kronieken 29