2 Kronieken 26:1-4 Het Boek (HTB)

1. De inwoners van Juda kroonden hierna Amazia's zestienjarige zoon Uzzia tot hun nieuwe koning.

2. Na zijn vaders dood herbouwde hij de stad Elat en voegde deze bij Juda.

3. In totaal regeerde hij tweeënvijftig jaar over Juda vanuit Jeruzalem. Zijn moeder heette Jecholia en kwam uit Jeruzalem.

4. Hij volgde het voorbeeld van zijn vader Amazia en was in de ogen van de Here een goede koning.

17-18. Onmiddellijk ging de hogepriester Azarja hem achterna met tachtig andere moedige priesters en verzocht hem weg te gaan. ‘Koning Uzzia, het is u niet toegestaan reukwerk te verbranden,’ verklaarden zij. ‘Dat is het werk van de priesters, de zonen van Aäron, die voor dat werk zijn geheiligd. Ga hier weg, want u bent in overtreding en deze daad zal de Here u niet in dank afnemen.’

2 Kronieken 26