1. In het zesendertigste regeringsjaar van koning Asa verklaarde koning Baësa van Israël hem de oorlog en bouwde een fort bij Rama, waarmee hij de weg naar Juda afsloot.
10. Asa was zo boos om wat de profeet had gezegd dat hij hem gevangen liet nemen. Vanaf die tijd begon hij ook enkele mensen uit het volk op een wrede manier te behandelen.
11. De verdere levensloop van koning Asa staat beschreven in de Boeken van de koningen van Juda en Israël.
12. In zijn negenendertigste regeringsjaar kreeg Asa een ernstige ziekte aan zijn voeten. Hij zocht zijn heil echter niet bij de Here, maar bij zijn doktoren.
13-14. Hij stierf in zijn eenenveertigste regeringsjaar en werd begraven in een graf dat hij voor zichzelf in Jeruzalem had laten bouwen. Men legde hem neer op een bed dat was voorzien van allerlei kruiden en speciale zalven en tijdens zijn begrafenis brachten zijn onderdanen hem de laatste eer door een enorm vuur te ontsteken en een grote hoeveelheid reukwerk te verbranden.