7. De bouwopzichters hoefden geen verantwoording af te leggen voor hun uitgaven, want het waren allemaal eerlijke mannen.
8. Op een dag kwam de hogepriester Hilkia bij secretaris Safan en vertelde hem: ‘Ik heb in de tempel een boekrol ontdekt, waarop de wetten van God staan geschreven.’ Hij gaf de boekrol aan Safan om hem te lezen.
15-16. Zij gaf hun de volgende boodschap door van de Here, de God van Israël: ‘Vertel de man die u naar Mij toestuurde, dat Ik deze stad en haar inwoners ga vernietigen, zoals staat in het boek dat u hebt gelezen.
17. Want de inwoners van Juda hebben Mij de rug toegekeerd en afgoden aanbeden. Dat heeft Mij diep beledigd, mijn toorn tegen deze stad is hoog opgelaaid en zal niet meer doven.
18-19. Maar omdat u berouw had en zich zorgen maakte en u voor Mij vernederde, nadat u het boek en zijn waarschuwingen over vervloeking en ontvolking van het land had gelezen en omdat u uw kleren hebt gescheurd en hebt gehuild, zal Ik luisteren naar uw smeekbeden.
20. Dit volk zal pas ten val komen nadat u bent gestorven, u zult zelf geen getuige zijn van de rampen die Ik over deze plaats ga brengen.’ Met die boodschap keerden zij naar de koning terug.