2. Jecholia, afkomstig uit Jeruzalem, was zijn moeder. Bij zijn troonsbestijging was hij zestien jaar. Hij regeerde tweeënvijftig jaar in Jeruzalem.
3. Azaria was een goede koning en net als zijn vader Amazia deed hij wat goed is in de ogen van de Here.
4. Maar evenals zijn voorgangers haalde hij de altaren op de heuvels waar zijn onderdanen offers en reukwerk verbrandden, niet weg.
5. De Here trof hem met een huidziekte die hij tot aan zijn dood hield, hij leefde al die tijd in zijn eentje in een afgezonderd huis. Zijn zoon Jotham bestuurde het land in zijn plaats.
6. De rest van de geschiedenis van Azaria is beschreven in de Kronieken van de koningen van Juda.
7. Na zijn overlijden werd Azaria begraven bij zijn voorgangers in de Stad van David. Toen werd zijn zoon Jotham koning.
8. De nieuwe koning van Israël was Zacharia, de zoon van koning Jerobeam. Zes maanden duurde zijn regering. Hij kwam aan de macht toen koning Azaria van Juda achtendertig jaar op de troon zat.
32-33. De nieuwe koning van Juda was Jotham, de zoon van koning Uzzia. Bij zijn troonsbestijging was hij vijfentwintig jaar. Zestien jaar duurde zijn bewind in Jeruzalem. Zijn moeder was Jerusa, de dochter van Zadok. In Israël regeerde Pekah, de zoon van Remalia, die op dat moment twee jaar aan de macht was.
34-35. Jotham was over het algemeen een goede koning. Evenals zijn vader Uzzia volgde hij de Here. Maar de altaren op de heuvels werden niet verwoest, zodat zijn onderdanen daar hun offers en reukwerk bleven verbranden. Tijdens Jothams bewind werd de bovenste poort van de tempel van de Here gebouwd.