1. Toen Jerobeam zevenentwintig jaar in Israël aan de macht was, werd Azaria, de zoon van Amazia, koning over Juda.
2. Jecholia, afkomstig uit Jeruzalem, was zijn moeder. Bij zijn troonsbestijging was hij zestien jaar. Hij regeerde tweeënvijftig jaar in Jeruzalem.
3. Azaria was een goede koning en net als zijn vader Amazia deed hij wat goed is in de ogen van de Here.
19-20. Toen deed koning Pul van Assyrië een inval in het land. Koning Menahem kocht hem echter af met een geschenk van dertigduizend kilo zilver, zodat zijn macht nog groter zou worden. Menahem haalde dat geld bij de rijken vandaan. Hij liet hen een extra belasting van vijfhondervijftig gram zilver per persoon betalen!