2-3. uitgezonderd zijn één jaar oude zoon Joas. Joas werd gered door zijn tante Joséba, een zuster van koning Ahazia. Zij was namelijk een dochter van koning Joram, Ahazia's vader. Zij haalde hem weg bij de andere kinderen van de koning, die zouden worden gedood en verborg hem en zijn verzorgster in een bergplaats in de tempel. Zij bleven daar zes jaar verborgen, terwijl Athalia over het land regeerde.
15. ‘Zorg dat zij hier weg komt!’ riep Jojada de officieren van de wacht toe. ‘Dood haar niet hier in de tempel. Maar sla ieder neer die probeert haar te hulp te komen!’
16. Zij sleepten haar naar de paleisstallen en doodden haar daar.
17. Jojada sloot een verbond tussen de Here, de koning en het volk, waarin zij beloofden voortaan het volk van de Here te willen zijn. Ook zorgde hij voor een overeenkomst tussen de koning en zijn onderdanen.
18. Daarna begaf de hele menigte zich naar de tempel van Baäl om die met de grond gelijk te maken. Zij braken de altaren af, sloegen de beelden kapot en doodden Mattan, de priester van Baäl, voor zijn eigen altaren. En Jojada stelde opzichters over de tempel van de Here aan.
19. Daarna leidde hij samen met de officieren, de wachters en alle anderen de koning vanuit de tempel, via het wachtverblijf, naar het paleis. En zo nam Joas plaats op de koningstroon.
20. Iedereen was blij met de gang van zaken en de stad kwam weer tot rust na de dood van Athalia.
21. Joas was zeven jaar toen hij koning werd.