1 Samuël 2:1-8 Het Boek (HTB)

1. Daarna zong Hanna een loflied voor de Here:‘Wat heeft de Here mij blij gemaakt! Wat een kracht heeft Hij mij gegeven! Nu kan ik vrijuit tegen mijn vijanden spreken, want de Here heeft mij verlost. Wat een vreugde!

2. Niemand is zo heilig als de Here! Er is geen andere God, geen andere Rots dan onze God.

3. Wees niet langer trots en zelfingenomen! De Here weet wat u hebt gedaan en zal uw daden beoordelen.

4. Zij die machtig waren, zijn het nu niet meer! Zij die zwak waren, zijn nu sterk.

5. Die het goed hadden, lijden nu honger. Die honger leden, zijn nu goed doorvoed. De onvruchtbare vrouw heeft nu zeven kinderen, zij die vele kinderen heeft, kan nu niet meer baren.

6. De Here doodt en Hij maakt levend. Hij laat de mens neerdalen in het dodenrijk en leidt hem daar ook weer uit.

7. Sommigen geeft Hij armoede, anderen rijkdom. De één vernedert Hij, de ander wordt verhoogd.

8. Hij helpt zwakken en armen overeind, hij haalt hen weg uit stof en slijk. Hij behandelt hen als vorsten en geeft hun eer en aanzien. Want de hele aarde is door de Here geschapen en Hij houdt de wereld in zijn hand.

13-14. en ze maakten misbruik van hun priesterrechten. Zo gebeurde het regelmatig dat zij hun dienaar eropuit stuurden wanneer iemand een offer bracht. Terwijl het vlees van het offerdier werd gekookt, stak de dienaar een driepuntige vleeshaak in de pot waarbij alles wat aan de haak omhoog kwam voor de zonen van Eli was. Alle Israëlieten die naar Silo kwamen om te aanbidden, werden op die manier behandeld.

23-25. ‘Ik heb van het volk van de Here vreselijke verhalen gehoord over wat jullie doen,’ zei Eli tegen zijn zonen. ‘Het is iets vreselijks het volk van de Here te laten zondigen. Als mensen tegen elkaar zondigen, zal God hun scheidsrechter zijn. Maar als mensen zondigen tegen de Here, wie zal het dan voor hen opnemen?’ Maar zij luisterden niet naar hun vader, want de Here had Zich al voorgenomen hen te doden.

1 Samuël 2