1 Samuël 18:13-21 Het Boek (HTB)

2-4. Jonathan bezegelde die vriendschap door David zijn mantel, harnas, zwaard, boog en gordel te geven. Koning Saul haalde David weer bij zich en liet hem niet meer naar huis gaan.

13. Ten slotte verbood Saul hem in zijn omgeving te komen. David kreeg de leiding over een kleine troepenmacht en moest vooraan in het leger optrekken.

14. Hij bleef succesvol in alles wat hij deed, omdat de Here hem hielp.

15-16. Toen koning Saul dit doorkreeg, werd hij nog banger voor hem. Maar heel Israël en Juda droegen David op handen, omdat hij al zijn werk voortreffelijk deed.

17. Op een dag zei Saul tegen David: ‘Ik ben van plan je mijn oudste dochter Merab tot vrouw te geven. Maar eerst moet je bewijzen dat je een moedige schoonzoon bent door de oorlogen van de Here te voeren.’ Saul dacht bij zichzelf: ‘Ik zal hem op de Filistijnen afsturen, dan kunnen die hem doden in plaats van dat ik het doe.’

18. Maar David zei: ‘Wie ben ik dat ik de schoonzoon van de koning mag worden. Ik ben maar van eenvoudige afkomst!’

19. En toen de bruiloft aanbrak, huwelijkte Saul Merab onverwacht uit aan Adriël, een man uit Meholath.

20. Ondertussen was echter Sauls dochter Michal verliefd geworden op David en Saul was blij toen hij dat hoorde.

21. ‘Dit is alsnog een mogelijkheid hem door de Filistijnen te laten doden,’ dacht hij. Maar tegen David zei hij: ‘Je kunt toch nog mijn schoonzoon worden, want ik zal je mijn jongste dochter geven.’

1 Samuël 18