4. Een van die gezinnen was dat van Uthai, de zoon van Ammihud, zoon van Omri, zoon van Imri, zoon van Bani, uit de familie van Peres, de zoon van Juda.
5. De Silonieten vormden een andere groep die terugkeerde en daarbij waren ook Silons oudste zoon Asaja en zijn zonen.
6. Verder waren er nog de zonen van Zerach, ook Jeüel en zijn verwanten. In totaal zeshonderdnegentig mensen.
9. De mannen waren allen hoofd van een familie en brachten veel verwanten mee, oud en jong. In totaal keerden 956 Benjaminieten terug.
33-34. De koorleiders waren allemaal vooraanstaande Levieten. Zij woonden in de tempel in Jeruzalem en moesten 24 uur per etmaal beschikbaar zijn. Zij waren dan ook vrijgesteld van andere taken.
35-37. Jeïël, wiens vrouw Maächa was, woonde in Gibeon. Hij had veel zonen: Gibeon, Abdon, de oudste, Zur, Kis, Baäl, Ner, Nadab, Gedor, Ahjo, Zacharja en Mikloth.
38. Mikloth woonde met zijn zoon Simeam in Jeruzalem, dichtbij zijn familieleden.
39. Ner was de vader van Kis, Kis was de vader van Saul, Saul was de vader van Jonathan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl.
40. Jonathan was de vader van Mefiboseth en deze was de vader van Micha.
41. Micha was de vader van Pithon, Melech, Tahrea en Achaz.
42. Achaz was de vader van Jaëra en Jaëra was de vader van Alemeth, Azmaveth en Zimri. Deze laatste was de vader van Moza.
43. Moza was de vader van Bina, Refaja, Elasa en Azel.
44. Azel had zes zonen: Azrikam, Bochru, Ismaël, Searja, Obadja en Hanan.