1 Kronieken 26:14-15-18 Het Boek (HTB)

8. Al deze zonen en kleinzonen van Obed-Edom, in totaal 62, waren buitengewone mannen, die uitzonderlijk geschikt bleken voor hun werk.

9. Meselemja's achttien zonen en broers waren dat ook.

14-15. De verantwoordelijkheid voor de oostelijke poort lag bij Selemja en zijn groep, de noordelijke poort viel onder zijn zoon Zecharja, een man met buitengewone wijsheid, de zuidelijke poort viel onder Obed-Edom en zijn groep, terwijl zijn zonen de verantwoording droegen voor de pakhuizen.

16. De westelijke poort en de Sallechet-poort bij de oplopende straat vielen onder Suppim en Hosa.

17. Elke dag stonden zes wachters bij de oostpoort, vier bij de noordpoort, vier bij de zuidpoort en twee bij elk van de pakhuizen.

18. Bij de westpoort stonden altijd zes wachters, vier bij de oplopende weg en twee bij het wachthuis.

1 Kronieken 26