22. “Doe mijn volk, dat aan Mij is toegewijd, geen kwaad.” “Dit zijn mijn profeten, raak hen met geen vinger aan.”
23. Zing voor de Here, o aarde, vertel elke dag van het heil dat Hij ons brengt.
24. Toon zijn eer aan de volken en vertel iedereen van zijn wonderen.
25. Want de Here is groot en moet uitbundig worden geprezen, Hij moet worden geëerd boven alle andere goden.
26. Die andere goden zijn afgoden, maar de Here maakte de hemelen.
27. Majesteit en eer gaan voor Hem uit, kracht en blijdschap heersen in zijn woning.
28. O, volken van de hele aarde, schrijf de macht en eer toe aan zijn naam.
29. Ja, geef de Here de heerlijkheid die aan zijn naam verbonden is. Breng een offer en ga voor Hem staan, aanbid de Here en doe dat in heilige kleding.
30. Beef voor Hem, aarde! Dan zal de wereld niet meer wankelen.
31. Laten de hemelen en de aarde blij zijn, dan zullen de heidenen zeggen: “Het is de Here die regeert.”
32. Laten de grote zeeën brullen en laat de natuur blij zijn.
33. Laten de bomen zingen van vreugde voor de Here, want Hij komt om recht te spreken over de wereld.
34. Prijs de Here, want Hij is goed. Zijn liefde en trouw duren tot in eeuwigheid.
35. Roep tot Hem: “Och, red ons, God van ons heil, breng ons veilig terug vanuit de volken! Dan zullen wij uw heilige naam danken en U triomferend prijzen.”
36. Gezegend is de Here, de God van Israël, voor altijd en eeuwig!’En daarop riepen alle aanwezigen ‘Amen’ en prezen de Here.
37. David zorgde ervoor dat Asaf en zijn mede-Levieten regelmatig dienst deden voor de ark van het verbond van de Here om daar de dagelijkse werkzaamheden te verrichten.
38. Tot deze groep behoorden Obed-Edom, de zoon van Jeduthun, Hosa en nog achtenzestig van hun familieleden. Zij waren de poortwachters.