1. Zo werd de ark van God binnengebracht in de tent die David had laten opzetten. De leiders van Israël brachten brandoffers en vredeoffers aan God.
2. Tot besluit van de offerceremonie zegende David het volk in de naam van de Here,
3. waarna hij iedereen, zowel mannen als vrouwen, een brood, een stuk vlees en wijn gaf.
12-13. O, nakomelingen van zijn dienaar Israël, uitverkoren zonen van Jakob, gedenk de machtige wonderen die Hij deed en de oordelen die Hij heeft uitgesproken.
18-19. “Ik geef u het land Kanaän als een erfenis voor altijd.” Toen Israël nog maar een klein groepje mensen was, vreemdelingen in het beloofde land,