10. Zoals gezegd, stond langs de zijden van de tempel een aanbouw met cederhouten balken bevestigd aan de tempelmuren. Elke verdieping van deze aanbouw was 2,25 meter hoog.
13. Ik zal te midden van de Israëlieten wonen en hen nooit in de steek laten.’
14. Daarna voltooide Salomo de bouw van de tempel.
15. Het hele interieur, van de vloer tot aan het dak, was betimmerd met cederhout en op de vloer lagen planken van cipressenhout.
16. De negen meter lange kamer aan het uiterste einde van de tempel—het Heilige der Heiligen—was eveneens van de vloer tot aan het dak met cederhout betimmerd.
17. Het overige deel van de tempel, buiten het Heilige der Heiligen, was achttien meter lang.
18. Door de hele tempel was de cederhouten betimmering versierd met houtsnijwerk van bloemknoppen en geopende bloemen. Van de stenen muur was niets meer te zien.
19. De achterste kamer was de plaats waar de ark van het verbond van de Here geplaatst zou worden.
20. Dit binnenste heiligdom was negen meter lang, breed en hoog. De muren en het plafond werden overtrokken met puur goud en Salomo maakte een cederhouten altaar voor deze kamer.