2. ‘Ik tilde u op uit het stof om u koning te maken van mijn volk Israël, maar u bent doorgegaan met de goddeloze praktijken van Jerobeam. U hebt mijn onderdanen aangezet tot zondigen zodat zij mijn toorn opwekken met hun zonden.
3. Daarom zal Ik u en uw familie uitroeien, zoals Ik dat met de familie van Jerobeam heb gedaan.
8. Baësa's zoon Ela kwam aan de macht in het zesentwintigste regeringsjaar van koning Asa van Juda, maar hij regeerde slechts twee jaar.
9. Toen zette Zimri, bevelhebber van de helft van de koninklijke strijdwagens, een samenzwering tegen hem op touw. Op een dag zat koning Ela dronken in het huis van Arza, het hoofd van de hofhouding, in de hoofdstad Tirza.
15-16. Zimri hield het als koning slechts zeven dagen vol. Toen het Israëlitische leger, dat bezig was met het beleg van de Filistijnse stad Gibbethon, namelijk hoorde dat Zimri de koning had vermoord, kroonde het generaal Omri, de opperbevelhebber van het leger, tot nieuwe koning.
17. Omri trok toen het leger terug van Gibbethon en viel Tirza, de hoofdstad van Israël, aan.
18. Toen Zimri besefte dat de stad was gevallen, ging hij het paleis binnen, stichtte brand en kwam zelf in de vlammen om.
19. Want ook hij had, net als Jerobeam, tegen de Here gezondigd. Hij vereerde afgoden en zorgde ervoor dat het volk Israël daaraan meedeed.
20. Het hele verhaal over Zimri en zijn samenzwering is opgenomen in de Kronieken van de koningen van Israël.
21. Nu was het koninkrijk Israël echter in twee delen uiteengevallen: de helft van de inwoners was trouw aan legeraanvoerder Omri en de andere helft volgde Tibni, de zoon van Ginath.
22. Maar Omri wist de machtsstrijd te winnen en Tibni overleed na verloop van tijd. Op die manier kwam Omri aan de macht zonder nog verdere mededingers te hebben.
23. Koning Asa van Juda had eenendertig jaar op de troon gezeten toen Omri in Israël aan de macht kwam. Dat duurde twaalf jaar, waarvan hij zes jaar vanuit Tirza regeerde.
24. Toen kocht Omri voor zestig kilo zilver de heuvel die bekend stond als Samaria van de eigenaar en bouwde daarop een stad. Hij noemde haar Samaria, naar Semer, de eigenaar.
25. Maar Omri was nog veel slechter dan alle andere koningen voor hem,
26. hij zondigde op dezelfde vreselijke manier als Jerobeam en liet het volk op diezelfde manier zondigen. Daarom was God toornig.
27. De rest van Omri's geschiedenis is opgenomen in de Kronieken van de koningen van Israël.