1 Koningen 11:5-21 Het Boek (HTB)

5. Salomo vereerde Astarte, de godin van de Sidoniërs, en Milkom, de gruwelijke god van de Ammonieten.

6. Zo zondigde Salomo duidelijk tegen de Here en bleef de Here niet trouw, zoals zijn vader David wel deed.

7. Hij ging zelfs zover dat hij een tempel liet neerzetten op de Olijfberg, aan de overzijde van het dal bij Jeruzalem, voor Kemos, de verderfelijke afgod van Moab, en nog een andere voor Moloch, de schandelijke afgod van de Ammonieten.

8. Salomo bouwde tempels voor al zijn buitenlandse vrouwen, zodat zij reukwerk en offers voor hun afgoden konden verbranden.

11. en daarom zei de Here nu tegen hem: ‘Omdat u zich niet aan onze overeenkomst hebt gehouden en mijn wetten niet hebt gehoorzaamd, zal Ik het koninkrijk van u en uw familie wegnemen en het aan een van uw dienaren geven.

14. Daarom liet de Here de Edomiet Hadad steeds machtiger worden. Deze hoorde bij de koninklijke familie van Edom.

15. Jaren geleden, toen David met Joab in Edom was om de begrafenis van gesneuvelde soldaten te regelen, had het Israëlitische leger vrijwel iedere man in heel Edom gedood.

19. Hadad kon erg goed met de farao opschieten en deze gaf hem een vrouw, de zuster van koningin Tachpenes.

20. Zij kreeg een zoon, Genubath, die samen met de eigen zonen van de farao in het paleis werd opgevoed.

21. Toen Hadad in Egypte hoorde dat David en Joab dood waren, vroeg hij de farao toestemming naar Edom terug te keren.

1 Koningen 11