1. Op zijn oude dag was koning David aan zijn bed gekluisterd. Maar onder hoeveel dekens hij ook sliep, altijd had hij het koud.
2. ‘Daar valt wel iets aan te doen,’ zeiden zijn dienaren tegen hem. ‘We zullen een jong meisje voor u zoeken die u kan verplegen en verzorgen. Zij zal in uw armen liggen en u warm houden.’
3-4. Zij zochten het hele land Israël af, op zoek naar het mooiste meisje. Ten slotte werd Abisag gevonden, een meisje uit Sunam, dat bijzonder mooi was. Zij brachten haar bij de koning en zij verzorgde hem en lag in zijn armen om hem te verwarmen. De koning had echter geen gemeenschap met haar.
10. Maar de profeet Nathan, Benaja, de trouwe legerbevelhebbers en zijn broer Salomo nodigde hij niet uit.
11. Toen ging de profeet Nathan naar Bathséba, de moeder van Salomo, en vroeg haar: ‘Beseft u wel dat Haggiths zoon Adonia zich tot koning uitroept en dat koning David daar helemaal niets van weet?
12. Ik raad u aan uw eigen leven en dat van uw zoon Salomo te redden.
13. Ga onmiddellijk naar koning David en vraag hem: “U hebt mij toch beloofd dat Salomo u zou opvolgen? Waarom is Adonia dan nu koning?”
14. En terwijl u nog met hem spreekt, zal ik dan binnenkomen en alles bevestigen wat u hebt gezegd.’
15. Zo ging Bathséba naar de slaapkamer van de koning. Hij was al een erg oude man en Abisag zorgde voor hem.
16. Bathséba boog diep. ‘Wat wilt u?’ vroeg hij haar.
17. Zij antwoordde: ‘U hebt mij bij de Here, uw God, gezworen dat Salomo u zou opvolgen en uw plaats zou innemen op de troon.
18. Maar nu is Adonia koning geworden zonder dat u het weet.
19. Hij is zijn kroning aan het vieren met het offeren van ossen, vette geiten en schapen. Bovendien heeft hij daarvoor al uw zonen, de priester Abjathar en generaal Joab uitgenodigd. Maar Salomo is niet uitgenodigd.
20. Nu wacht heel Israël op uw beslissing wie door u is aangewezen als uw opvolger.
21. Als u nu niets doet, zullen mijn zoon Salomo en ik na uw overlijden worden beschuldigd van hoogverraad.’
22-23. Terwijl zij nog sprak, vertelden Davids dienaren hem dat de profeet Nathan hem wilde spreken. Nathan kwam binnen, boog diep voor de koning en vroeg:
24. ‘Koning, hebt u Adonia aangewezen als troonopvolger? Hebt u hem uitgekozen om na u koning te worden?
25. Vandaag viert hij zijn kroning met het offeren van ossen, vette geiten en vele schapen, waarbij hij uw zonen heeft uitgenodigd. Ook generaal Joab en andere hoofdofficieren en de priester Abjathar heeft hij uitgenodigd. Zij drinken en vieren feest en roepen: “Lang leve koning Adonia”.
26. Maar de priester Zadok, Benaja, Salomo en ik zijn niet uitgenodigd.
27. Is dit alles op uw aanwijzing gebeurd? Of hebt u soms al bekendgemaakt wie van uw zonen de volgende koning moet worden?’
28. ‘Roep Bathséba,’ zei David. Zij kwam weer binnen en ging voor de koning staan.
29. Toen zwoer de koning: ‘Zo waar de Here leeft, die mij van elk gevaar heeft gered,