7. Ik zal het vlees van de afgodenoffers, vlees waar het bloed nog in zit, uit de mond van de Filistijnen halen. Ik haal het weg van tussen hun tanden. De Filistijnen die zullen overblijven, zullen voor onze God zijn. Ze zullen als aparte familie met een eigen stamhoofd in Juda wonen. Met de bewoners van Ekron zal hetzelfde gebeuren als vroeger met de Jebusieten van Jeruzalem.
8. Ik zal Zelf mijn tempel beschermen tegen aanvallende legers en plunderaars. En niemand zal mijn volk nog onder de voet lopen, want Ik waak er met eigen ogen over."
9. [ De Heer zegt: ] "Jubel en juich, bewoners van Jeruzalem! Kijk, jullie koning komt naar jullie toe. Hij is rechtvaardig en Hij zal jullie redden. Hij is bescheiden en rijdt op een jonge ezel.
10. En Ik zal de strijdwagens uit Israël en de paarden uit Jeruzalem vernietigen. Ook de wapens zal Ik vernietigen. Hij zal de volken vrede brengen. Hij zal heersen van zee tot zee en vanaf de Rivier [ (= de Eufraat) ] tot aan het eind van de aarde.
11. En omdat Ik met bloed een verbond met jullie heb gesloten, zal Ik jullie gevangenen uit de put bevrijden.
12. Gevangenen, kom terug naar de burcht [ Jeruzalem ]. Verlies de hoop niet! Vandaag zeg Ik jullie dat Ik jullie dubbel zal vergoeden wat jullie is aangedaan.