13. De Dwaasheid is brutaal.Ze is één en al onverstand en weet niets.
14. Ze zit voor de deur van haar huis,op de muur van de stad.
15. Ze roept naar de mensen die voorbijkomen,ook naar goede mensen.
16. Ze probeert onverstandige mensen naar zich toe te lokken.Dwazen gaan naar haar toe.Ze zegt tegen hen: