Spreuken 26:3-5 BasisBijbel (BB)

3. De zweep is voor het paard, de teugel voor de ezel,en de stok voor de rug van dwazen.

4. Antwoord een dwaas mens niet met een grap,want dan lijk je net zo dwaas als hij!

5. Geef hem een antwoord dat hij met zijn dwaasheid verdient.Anders verbeeldt hij zich nog dat hij wijs is.

Spreuken 26