15. Luie mensen verslapen hun tijd.Mensen die niets uitvoeren, zullen honger lijden.
16. Als je je aan de wet [ van God ] houdt, bewaar je je leven.Maar als je je er niets van aantrekt, zul je sterven.
17. Als je iets aan een arm mens geeft, leen je dat als het ware uit aan de Heer:Híj zal het je teruggeven door je ervoor te belonen.
18. Straf je zoon, voordat het te laat is.Maar zorg ervoor dat je niet zo ver gaat dat je hem doodt.
19. Een mens die driftig is, zal daarvan de gevolgen moeten dragen.Laat hem zijn straf krijgen, want als je dat probeert te voorkomen,zul je hem steeds opnieuw moeten redden.