35. Toen hij haar zag, scheurde hij zijn kleren [ als teken van verdriet ]. En hij riep: "Mijn kind, wat maak je me nu toch verdrietig! Je stort me in het ongeluk! Want ik heb aan de Heer een belofte gedaan en ik kan die niet terugnemen."
36. Ze antwoordde hem: "Vader, als u de Heer iets heeft beloofd, doe dan met mij wat u Hem beloofd heeft. Want de Heer heeft u de overwinning gegeven over uw vijanden, de Ammonieten."
37. Verder zei ze tegen haar vader: "Gun mij dit: laat mij twee maanden met mijn vriendinnen de bergen in gaan om er samen over te treuren dat ik nooit zal trouwen."
38. Hij zei: "Dat is goed." En hij liet haar voor twee maanden met haar vriendinnen naar de bergen gaan, om er samen over te treuren dat ze nooit zou trouwen.
39. Na die twee maanden kwam ze terug bij haar vader. En hij deed met haar wat hij aan de Heer had beloofd. Ze is nooit getrouwd.