32. Daardoor woonde de stam van Aser midden tussen de Kanaänieten die er altijd al gewoond hadden. Want ze joegen hen niet weg.
33. De stam van Naftali heeft de bewoners van Bet-Semes en van Bet-Anat niet weggejaagd. Daardoor woonden zij midden tussen de Kanaänieten die er altijd al gewoond hadden. Maar de Kanaänieten moesten wel voor hen werken en belasting aan hen betalen.
34. De Amorieten dwongen de stam van Dan om in de bergen te gaan wonen. Ze gaven hun geen kans om de vlakte te veroveren.
35. Ook lukte het de Amorieten om in de bergen van Heres, in Ajalon en Saälbim te blijven wonen.Maar de stam van Jozef was wél sterker dan de Amorieten. De Amorieten moesten voortaan voor de stam van Jozef werken en belasting aan hen betalen.
36. De grens van de Amorieten liep vanaf de Akrabbim-pas naar de rots en verder omhoog.