6. U heeft hem een iets lagere plaats gegeven dan de engelen.[ Maar ] U heeft hem [ ook ] grote eer en macht gegeven.
7. Hij mag van U heersen over alles wat U heeft gemaakt.U laat hem over alles heersen:
8. de schapen en koeien, de wilde dieren,
9. de vogels in de lucht, de vissen in de zeeen alle andere dieren die daar leven.