4. Nu moeten wij het ook aan onze kinderen vertellen.We moeten hun laten wetenwelke geweldige dingen de Heer heeft gedaan.We zullen hun vertellen over zijn kracht en zijn wonderen.
5. Hij sloot een verbond met [ het volk van ] Jakob.Hij gaf [ het volk ] Israël een wet.Onze voorvaders moesten die wet aan hun kinderen lerenen hun vertellen wat God had gedaan.
6. Zo zouden ook zij zijn wet kennenen weten wat Hij heeft gedaan.En ook zij moesten het weer vertellen aan hún kinderen.