Psalmen 105:25-43 BasisBijbel (BB)

25. Daarom gingen hun vijanden hen hatenen wilden ze Gods dienaren vernietigen.

26. God koos Mozes en Aäron uiten stuurde hen naar de Farao.

27. Ze deden in Egypte de wonderendie ze van God moesten doen.

28. God riep het donker.De duisternis kwam gehoorzaam toen Hij riep.

29. Hij veranderde het water in bloeden de vissen stierven.

30. Het land krioelde van de kikkers.Ze zaten zelfs in de paleizen.

31. God riep de luizen .Hij liet luizen komen in het hele land.

32. Hij veranderde de regen in hagel.Hij liet in het hele land de bliksem inslaan.

33. Hij vernielde wijnstruiken en vijgenbomen.Hij brak de bomen in hun hele gebied.

34. Hij liet sprinkhanen komen,ontelbare aantallen kaalvreters.

35. Ze vraten alle groene planten in het land op.Ze verslonden de oogst van hun akkers.

36. Hij doodde alle oudste zonenen alle eerstgeboren dieren in het land.

37. Toen nam Hij het hele volk Israël mee.Hij zorgde ervoor dat ze zilver en goud meekregen.En niemand van hen was te zwak voor de tocht.

38. De Egyptenaren waren blij dat ze vertrokken,want ze waren bang voor hen geworden.

39. Hij bedekte hen met een wolk.'s Nachts gaf Hij hen licht met een vuur.

40. Toen ze Hem om eten vroegen, liet Hij vogels komen.Ook gaf Hij hen brood uit de hemel.Er was meer dan genoeg voor iedereen.

41. Hij spleet de rots en er stroomde water uit.Een rivier stroomde door de dorre woestijn.

42. Want Hij hield Zich aan de beloftedie Hij aan zijn dienaar Abraham had gedaan.

43. Hij redde zijn volk uit Egypte.Zingend en juichend gingen de mensen mee.

Psalmen 105