18. Maar het vlees van die dieren is voor jullie: het borststuk dat naar Mij omhoog gehouden is en heen en weer is bewogen en de rechter schouder zijn voor jullie.
19. Alle beweeg-offers die de Israëlieten aan Mij geven, geef Ik aan de priesters en hun gezinnen. Het is een eeuwige wet van Mij, een eeuwig verbond dat geldt voor jou en je familie ná jou."
20. En de Heer zei tegen Aäron: "De priesters zullen in het land geen eigen gebied krijgen. In plaats daarvan hebben ze Mij.
21. Ook de andere Levieten krijgen geen eigen gebied. Ik geef hun alle tienden van Israël. Die zijn voor hen. Dat is hun loon voor het werk dat ze bij de tent van ontmoeting doen.
22. Want de Israëlieten mogen niet meer bij de tent van ontmoeting komen. Doen ze dat toch, dan zijn ze Mij ongehoorzaam en zullen ze sterven.