30. Maar als de Heer iets zal doen wat nog nooit is gebeurd, dan weten jullie dat deze mensen de Heer woedend hebben gemaakt. Dan zal de grond opengaan en hen opslokken met alles wat ze hebben. Ze zullen levend naar het dodenrijk gaan."
31. Hij had dit nog maar net gezegd, of de grond scheurde onder hen open
32. en slokte de drie mannen op met hun gezinnen en met alles wat ze bezaten.
33. Zo gingen ze levend naar het dodenrijk. En de aarde ging boven hen dicht en ze waren verdwenen.
34. De Israëlieten die om hen heen stonden, vluchtten weg toen ze hen hoorden schreeuwen. Want ze waren bang dat zij óók door de aarde opgeslokt zouden worden.
35. Daarna kwam er vuur van de Heer op de 250 mannen die de schalen met wierook hadden geofferd en verbrandde hen allemaal.
36. Toen zei de Heer tegen Mozes: