42. en Maäseja, Semaja, Eleazar, Uzzi, Johanan, Malchia, Elam en Ezer. De zangers zongen onder leiding van Jizraja.
43. Die dag werden er heel veel offers gebracht. Iedereen was blij, want God had hen heel erg blij gemaakt. Ook de vrouwen en kinderen vierden feest. Tot ver buiten Jeruzalem was het feest te horen.
44. In die tijd werden er ook mannen aangewezen als opzichters over de voorraadkamers. In de voorraadkamers werd alles bewaard wat het volk gaf: de beweeg-offers, het eerste deel van elke oogst en een tiende deel van elke oogst. Deze mannen moesten bij de steden het deel van de oogst ophalen dat voor de priesters en de Levieten was. Want de Judeeërs waren blij met de priesters en Levieten.
45. Zij zorgden immers voor de dienst aan God en voor de offers. Ook de zangers en de poortwachters deden daar hun werk volgens de regels die [ koning ] David en zijn zoon Salomo voor hen hadden gegeven.
46. Want in de tijd van [ koning ] David en [ de priester ] Asaf was de zangdienst met lofliederen voor God begonnen.