Nehemia 12:32-37 BasisBijbel (BB)

32. Achter het koor liepen Hosaja en de helft van de leiders van Juda.

33. Dat waren Azarja, Ezra en Mesullam,

34. Juda, Benjamin, Semaja en Jeremia.

35. Dan de priesters met de trompetten. Allereerst Zacharia, de zoon van Jonatan, die een zoon was van Semaja, die een zoon was van Mattanja, die een zoon was van Michaja, die een zoon was van Zakkur, die een zoon was van Asaf.

36. Verder Semaja, Azareël, Milalai, Gilalai, Maäi, Netaneël, Juda en Hanani. Zij hadden de muziekinstrumenten van David bij zich. De wetgeleerde Ezra liep voorop.

37. Toen ze bij de Bronpoort kwamen, klommen ze rechtdoor de treden op van de 'Stad van David', waar de muur omhoog gaat, langs het paleis van David. Daarna liepen ze verder naar de Waterpoort aan de oostkant van de stad.

Nehemia 12