39. De mensen die voorbij kwamen, scholden Hem uit.
40. Ze schudden spottend hun hoofd en zeiden: "Hé, Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt! Red Jezelf, als Je de Zoon van God bent! Kom eens van dat kruis af!"
41. De leiders van de priesters, de wetgeleerden en de leiders van het volk en de Farizeeërs zeiden hetzelfde.
42. Ze zeiden ook: "Andere mensen heeft Hij gered, maar Zichzelf kan Hij niet redden! Hij is toch de koning van Israël? Laat Hij dan van het kruis afkomen! Dan zullen we in Hem geloven.