13. Maar de eigenaar zei tegen één van hen: 'Vriend, ik ben helemaal niet oneerlijk tegen je. Je was het er van tevoren toch mee eens dat ik je één zilverstuk zou betalen? Neem je loon dus mee en ga naar huis.
14. Ik wil de mensen die het laatste kwamen hetzelfde betalen als jullie.
15. Ik mag met mijn geld toch doen wat ik wil? Of denk jij slecht over mij, omdat ik goed ben?'
16. Zo zullen de mensen die nu het laatst zijn, straks het eerst zijn. En mensen die nu het eerst zijn, zullen straks het laatst zijn. Want er zijn wel veel mensen geroepen, maar er zijn maar weinig mensen toegelaten."