25. Maar ze kwam dichterbij, liet zich voor Hem op haar knieën vallen en zei: "Heer, help mij!"
26. Maar Hij antwoordde: "Het is niet goed om het brood dat voor de kinderen is, voor de hondjes te gooien."
27. Toen zei ze: "Dat is waar, Heer, maar de hondjes eten toch de kruimels op die van de tafel van hun meesters vallen?"
28. Toen antwoordde Jezus haar: "Vrouw, wat heb jij een groot geloof! Je zal krijgen wat je hebt gevraagd." Vanaf dat moment was haar dochter gezond.