16. Maar Jezus antwoordde: "Ze hoeven niet weg te gaan. Geven jullie hun maar te eten."
17. Ze zeiden tegen Hem: "We hebben hier alleen maar vijf broden en twee vissen."
18. Hij zei: "Breng ze hier."
19. En tegen de mensen zei Hij dat ze op het gras moesten gaan zitten. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en zegende ze. Toen brak Hij de broden in stukken. Zijn leerlingen deelden de stukken uit.