Lukas 9:16-22 BasisBijbel (BB)

16. Toen nam Hij de vijf broden en de twee vissen. Hij keek naar de hemel, zegende de broden en vissen en brak ze in stukken. Die gaf Hij aan de leerlingen om aan de mensen uit te delen.

17. En de mensen aten tot ze genoeg hadden. Toen haalden ze de stukken op die waren overgebleven: twaalf manden vol.

18. Op een keer was Jezus alleen aan het bidden, met de twaalf leerlingen bij Zich in de buurt. Hij vroeg aan hen: "Wie zeggen de mensen dat Ik ben?"

19. Ze antwoordden: "Sommige mensen zeggen dat U Johannes de Doper bent. Andere mensen zeggen dat U de profeet Elia bent. Weer andere mensen zeggen dat één van de [ andere ] profeten van vroeger uit de dood is opgestaan."

20. Hij zei tegen hen: "Maar wat zeggen júllie? Wie ben Ik volgens jullie?" Petrus antwoordde: "U bent de Messias van God."

21. En Hij verbood hun om dat aan andere mensen te zeggen.

22. En Hij vertelde: "De Mensenzoon moet veel lijden en zal niet worden geloofd door de leiders van het volk, de leiders van de priesters en de wetgeleerden. Ze zullen Hem doden. Maar op de derde dag zal Hij weer uit de dood opstaan."

Lukas 9