1. Daarna riep Jezus zijn twaalf leerlingen bij Zich. Hij gaf hun de macht over alle duivelse geesten en om ziekten te genezen.
2. Toen stuurde Hij hen erop uit om de mensen over het Koninkrijk van God te gaan vertellen en de zieken te genezen.
3. Hij zei tegen hen: "Neem niets mee voor onderweg. Geen staf, geen reistas, geen brood, geen geld en geen extra kleren.
4. Als jullie ergens onderdak krijgen, blijf daar dan een poosje en reis vandaar weer verder.
5. Als de mensen van een stad jullie niet willen ontvangen [ en niet naar jullie willen luisteren ], ga dan uit die stad weg. Klop het stof van je voeten af om hen te waarschuwen."