50. Maar Jezus hoorde het en zei: "Wees niet bang, maar geloof! Dan zal ze worden gered."
51. Hij ging het huis binnen. Alleen Petrus, Johannes en Jakobus mochten mee naar binnen, en de ouders van het kind. Verder niemand.
52. Iedereen huilde en jammerde over haar. Maar Jezus zei: "Stop met huilen. Ze is niet gestorven, maar ze slaapt."
53. De mensen lachten Hem uit. Want ze wisten dat het kind dood was.