69. Vanaf dit moment zal de Mensenzoon naast God zitten."
70. Ze zeiden: "Ben Jij dan de Zoon van God?" Hij zei tegen hen: "Jullie zeggen zelf dat IK dat BEN ."
71. Toen riepen ze: "Wat hebben we verder nog voor bewijs nodig [ dat Hij de doodstraf verdient ]? We hebben zelf gehoord wat Hij heeft gezegd!"