11. Zeg tegen de heer van dat huis: 'De Meester vraagt in welke kamer Hij met zijn leerlingen de paasmaaltijd kan eten.'
12. Hij zal jullie een grote bovenzaal laten zien. Daar staat alles wat nodig is. Maak daar de paasmaaltijd klaar."
13. Ze gingen op weg en alles gebeurde zoals Jezus had gezegd. En ze maakten het paaslam klaar.
14. Toen het tijd was voor de maaltijd, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel.